Telkens het einde van de winter nadert en de eerste zonnige dagen aanbreken, kan ik haast niet wachten om de tuin in te trekken. Dan wil ik zo vlug mogelijk komaf maken met alle dode planten en de aarde omwoelen. Best een stevige klus, maar wat doet het deugd opnieuw met de handen in de aarde te kunnen wroeten en de frisse buitenlucht in te ademen, terwijl je de warmte van de zon op je gezicht voelt.
Met elk dode tak die ik verwijder, klaart de tuin op en komt er ruimte vrij voor het nieuwe. Zo bezig, gaan mijn gedachten alle kanten op. Keer op keer merk ik dat werken in de tuin, behalve aardend, ook ontzettend spiritueel kan zijn. Telkens stel ik vast wat een prachtige leermeester de natuur is. Een betere spiegel voor de mens is er niet. Zo willen we bijvoorbeeld ook in ons leven soms de minder aangename dingen zo vlug mogelijk uit de weg ruimen, maar het afleren van vastgeroeste gewoontes vergt tijd en geduld. Of verwijderen we, zonder het te beseffen, met het ‘slechte’ ook het ‘goeie’. Ook schaduw bestaat immers niet zonder licht. En zijn we op andere momenten soms niet ongeduldig, terwijl we maar al te goed weten dat na de winter de lente onherroepelijk komt? Dat er niets is wat blijvend is? Dat vergankelijkheid eigen aan het leven is?
Dus weet je het allemaal even niet meer, zoek dan de tuin op of een perk waarin je je van harte kunt uitleven. En liefst één waar veel werk in is. Als je zelf geen tuin hebt, kun je misschien bij iemand anders terecht. Dan is de kans dat niet enkel de tuin, maar ook je gemoed opklaart nog groter. Want van een goede daad wordt toch iedereen gelukkig, niet?
Nog even geduld en alles staat opnieuw in bloei. Dus weg met alles wat jou niet meer gelukkig maakt. De lente staat te popelen aan jouw deur.
Pas wanneer je het oude opruimt, komt er ruimte voor iets nieuw.