Sinds enkele weken ga ik geregeld joggen. Om even buiten te zijn, maar vooral om in beweging te blijven. Want als er iets is dat ik het afgelopen jaar leerde, is het dat wel: het belang om in beweging te blijven, zowel letterlijk als figuurlijk.
Gelukkig ben ik nooit alleen. Steevast kruisen anderen mijn pad, te voet, al lopend of met de fiets. Sommigen glimlachen of knikken een goeie dag. Anderen zijn in gedachten verzonken of met hun compagnon in gesprek.
Telkens ik het opbreng mijn loopschoenen aan te trekken, verleg ik beetje per beetje mijn grenzen. Toegegeven, dat gebeurt niet zonder inspanning en de verleiding op te geven, is er wel degelijk. Welke beginneling kent dat gevoel niet? Ook deze ochtend hield ik het al na een tweetal kilometer bijna voor bekeken. Net op dat moment komt er een amateur-wielrenner aan. Hij glimlacht en steekt zijn duim omhoog, alsof hij mij ziet worstelen en wil zeggen 'Goed bezig! Volhouden!'. En weg is hij... Een klein gebaar, maar met een positief effect. Van stoppen is geen sprake meer. Meer nog, aangemoedigd loop ik zelfs een kilometer meer dan de vorige keer.
Wanneer ik op de terugweg ben, zie ik twee mannen en een vrouw vooroverbogen bij de beek nabij ons huis. Ik vertraag om te kijken wat er aan de hand is. De vrouw roept naar haar hond die, om een of andere reden, in het water belandde, en tegen beter weten in probeert naar de oever te zwemmen. Net wanneer ik mijn telefoon wil nemen om de hulpdiensten te bellen, springt de vrouw in het ijskoude water, met slechts één doel voor ogen: haar hond redden. Even later hijsen de mannen zowel haar als haar hond uit het water. Nu maar zien dat ze niet onderkoeld raken...
Wanneer ik er zeker van ben dat zowel de vrouw als de hond in goede handen zijn, keer ik stapvoets terug naar huis. Het gebeuren zindert nog even na. Na een gezonde portie beweging, een dikke duim en het moedige tafereel aan de beek kan mijn dag niet meer stuk. Eenmaal thuis steek ik vol vertrouwen de tweede kaars op de adventskrans aan en komt volgende gedachte bij me op: „Soms zoeken we het grote licht elders en ver van ons, maar het is elke dag zo dichtbij, in zoveel kleine gebaren, in mensen die er zijn voor elkaar. En wat meer is: ik kan ook zelf zo'n lichtje zijn."