„Mama, ken je al de mop van Jezus aan het kruis?", vraagt onze dochter op een avond.
„Neen", zeg ik nieuwsgierig, nog niet beseffend dat het eigenlijk over „Jantje" gaat. Hoe kan het ook anders?
„Wel", zegt onze dochter. „Het zit zo... " en ze begint aan een uitvoerige mop over Jantje die van zijn moeder naar de winkel om een pot choco moet en per toeval in de kerk belandt. De pastoor wijst hem vriendelijk, maar kordaat de weg terug naar huis. Ook de tweede keer - hoe kan het ook anders - loopt Jantje verkeerd en komt hij opnieuw in de kerk aan. Het geduld van de pastoor raakt op en hij dreigt ermee Jantje „aan het kruis bij Jezus te hangen", wanneer hij nog een keer in de kerk verschijnt. Wanneer Jantje voor de derde keer in de kerk belandt - of wat had u gedacht? - voegt de pastoor de daad bij het woord. Waarop Jantje aan Jezus vraagt: „Had jij soms ook pot choco nodig?"
Een paar dagen later zitten we samen aan tafel. Mijn echtgenoot verdrinkt al enige tijd in het werk en het ziet ernaar dat hij ook tijdens de nakende herfstvakantie - die inmiddels, tot groot jolijt van de kinderen, verlengd is - zal moeten werken. De moed zakt me in de schoenen, maar ik weet al langer dan vandaag dat zuchten en klagen geen zin heeft en veeleer het tegenovergestelde effect met zich meebrengt. Onze dochter, die op dat vlak om een of andere reden meer krediet heeft, kijkt hem enigszins dreigend aan en zegt: „Pas maar op dat je niet te veel werkt hé of ik hang jou bij Jezus aan het kruis..."
Waarop mijn echtgenoot haar glimlachend aankijkt en vraagt: „Met of zonder pot choco?"
Schitterend toch hé?