„Mama, de weerman zegt dat het gaat stormen”, merkt onze zoon van vijf op, terwijl hij in het bad zit en op de radio het weerbericht voor die dag klinkt. Inderdaad, een felle storm komt eraan. Extra voorzichtigheid is aangewezen. Ik slaak een zucht en er spoken allerlei vragen door mijn hoofd. Die worden al vlug onderbroken door een kinderstemmetje. „Mama, storm, wat is dat? Waaien wij dan weg? En hoe moeten wij straks naar school?” Ik laat mijn eigen ongerustheid niet blijken. „We zullen te voet gaan”, stel ik hem en zijn jongere zus gerust. „En jullie mogen allebei mijn hand vasthouden.”
Even later zijn we op weg, hand in hand, de jassen goed dichtgeknoopt en de hoofden bedekt. Terwijl ik het liefst zo vlug mogelijk ter plaatse zou zijn, genieten de kinderen met volle teugen van deze nieuwe ervaring.
„Kijk mama, die boom is al zijn bladeren al kwijt. Is het nu winter?”, „Oei, mama, jouw haar is in de war. Wat is die wind toch sterk!” Verwondering en gelach alom. Wat hebben ze een plezier. Ik besluit er een spelletje van te maken. „We zullen eens zien wie de sterkste is.” Ik daag ze uit om hun regenkap met één hand vast te houden en zo de wind geen kans te geven. Dat vinden ze leuk en het lukt hen nog aardig ook.
Voor we het weten, zijn we bij de school. Dat ik me die ochtend boos moest maken op de jongste, omdat ze haar boterham niet wou opeten en die ruzie in het bad om een stuk speelgoed, ben ik inmiddels vergeten. Eén ding is zeker: uitleggen wat storm is, zal ik niet meer hoeven doen. Ze mochten het zelf ondervinden. En ook ik ben een ervaring rijker: storm kan best ook leuk zijn.
Reactie plaatsen
Reacties